Het Gevaar Van Grasaren

Grasaren zijn vooral in de periode van juni tot en met augustus aanwezig. Ze zien er uit als groene tarwearen. Het betreft hier een grassoort ( Hórdeum murínum L ) die ook wel Kruipertje genoemd wordt. Ze hoort tot het geslacht Gerst, waartoe ook onze graansoort Gerst hoort.
Kruipertje is een gras dat je veel in de stedelijke omgeving ziet : het is een typische urbanofiele plant.
Kruipertje is van oorsprong afkomstig uit het Middellandse-Zeegebied, maar het is een echte cultuurvolger. Overal waar mensen of hun huisdieren actief zijn vind je het.
De plant bloeit van juni tot de herfst met als bloeiwijze een aar.  Deze grasaren kunnen afbreken in stukjes en bij dieren veel ellende veroorzaken. Een grasaar heeft een scherp puntje en een soort weerhaakjes.
 Een grasaar kan in de vacht van de hond blijven hangen en door de huid heen dringen. Dit gebeurt meestal tussen de tenen. De zaden kunnen erg diep in het weefsel dringen en zijn vaak erg moeilijk te vinden. Ook kunnen grasaren in de oren kruipen en het trommelvlies penetreren of in ogen terechtkomen en achter de oogbol kruipen.
Het lichaam beschouwt ze als lichaamsvreemd materiaal en gaat hierop reageren met een ontsteking.
Verschijnselen die kunnen optreden bij een grasaar kunnen sterk uiteenlopen en zijn uiteraard afhankelijk van de plaats waar de grasaar binnendringt. De verschijnselen beginnen van het ene moment op het andere en kunnen (zeer) heftig zijn.
Kijk je hond in de zomer na iedere wandeling na, vooral de poten en de kop (oren/ogen). Vaak zie je de grasaarstukjes zitten en kun je ze verwijderen voordat ze in het lichaam of in het oor kruipen.